De koudbloedige
Een goudwinde in een bosvijver. Ik vind ze in mijn nabije omgeving, aan de voet van de stuwwal bij Doorwerth. Maar ze zwommen ook in de vijver voor mijn geboortehuis genaamd Nieuw huis, Nijenheem. Al zo'n 500 miljoen jaar bestaat deze koudbloedige, een verre voorouder van ons, warmbloedigen. In oude culturen was de vis een symbool voor het onbewuste. Vissen sluiten hun ogen nooit, ze hebben geen oogleden - als waren het ziende ogen in donkere wateren. Het bos kon net zo goed een kruidentuin zijn. Ik pluk iedere dag thee- en kookkruiden uit de kruidentuin in het park waar ik woon. Een kruidentuin stond in oude kunstvormen (beeldend, muzikaal en literair) voor een mythische tuin: verborgen, bovennatuurlijke werelden, tijd en chaos overstijgend. De kruidentuin reflecteert een ideale innerlijke ruimte. Op afbeeldingen uit onze Middeleeuwen en in andere culturen was het toegangshek vaak onzichtbaar, smal, moeilijk te vinden.