Toen ik twintig was (dat is nu dus drieënveertig jaar geleden) en de tweede of derde Eerste Liefde van mijn leven tegenkwam – het mooiste meisje van de klas, ze heette Nanny, nooit zal ik haar vergeten – kwam ik ook Arthur Schopenhauer en Friedrich Nietzsche tegen. En Gustav Mahler. Alle drie, nee: alle vijf sloten naadloos op elkaar aan.
In mijn ouderlijk huis hing een zwarte bakelieten telefoon, stond boven op de televisie een beeldje van Sir Winston Churchill en klonk regelmatig een radio met een kattenoog.
Maar op de overloop verschuilde zich een klein, oud bibliotheekje. Als schooljongen vond ik daarin eens, onder veel meer interessants, een boek over filosofen, een stoffig, ietwat somber en vooral kolossaal boek uit ik meen de jaren 1910 of nog eerder.
Een zekere belangstelling was gewekt.
En nu? Nanny is verdwenen, Schopenhauer, Nietzsche en Mahler ook. Maar wat bleef, althans innerlijk, was het Boltslaantje, vlak naast ons huis, in Zuidhorn. Dat laantje had voor mij als puber altijd iets geheimzinnigs en dichterlijks, iets romantisch en filosofisch ook.
Het filosofenpaadje op de afbeelding hiernaast schilderde ik in 2023 in Oosterbeek. Het paadje loopt door het park waarin ik woon. Het sluit naadloos aan op mijn gemoed.